top of page

Mijn stad


In de bijval die ik kreeg naar aanleiding van mijn laatste column “Hoofdstedelijke arrogantie” over de vertrutting van Amsterdam door het huidige stadsbestuur merkte ik de ergernis bij de échte Amsterdammer. Wat er nadien allemaal de revue passeerde maakt het allemaal niet veel beter.

Amsterdam, van oudsher een links georiënteerde stad. Weinig mis mee, want de stad floreerde de laatste jaren, ziet er schitterend uit en altijd is er ruimte geweest voor de typisch Amsterdamse evenementen die de stad zo groot hebben gemaakt. Dit alles onder leiding van de oorspronkelijke Amsterdammer in de gemeenteraad of raadsleden die zo verstandig waren het oor te luister te leggen bij de bewoners.

Zonder het teveel te romantiseren, want niet alles ging natuurlijk goed de laatste jaren, zat Amsterdam in een positieve spiraal. Ondanks dat waren de Amsterdammers niet altijd tevreden, maar Amsterdammers zijn nooit tevreden en altijd optimaal cynisch, want er is altijd wel iets of iemand om op een geinige manier op te zeiken. Dat zit nou eenmaal in de Amsterdamse aard: zeiken met een lach.

Maar wie zich nu door Amsterdam begeeft merkt de extreme negatieve sfeer jegens het huidige Amsterdamse stadsbestuur. En godskolere: wat is dat terecht!

Amsterdams enige echte filosoof Danny de Munk riep het al jaren geleden: “Ik wil niet naar Spanje en ook niet naar Sneek.

Ik wil niet de stad uit nog niet voor een week.

Al geven ze geld toe en dringen ze aan, ik denk er niet aan om uit Mokum weg te gaan.”

Helaas dachten de mensen uit Sneek, Doetinchem, Hoogkerk en andere dorpen wél het tegenovergestelde. Hup, naar de grote stad, ons daar nestelen en dan het stadsbestuur in. Lekker die arrogante Amsterdammers de stad uit pesten! Want dat is wat er nu gebeurt: Amsterdammertje pesten.

Waar tot kort geleden bijvoorbeeld altijd mee gedacht werd met de ondernemers, wordt ondernemen nu bijna onmogelijk gemaakt door het boerse stadsbestuur.

Wil je geld verdienen? Dat mag, maar dan gaan we eerst even een paar maanden een bureaucratisch steekspel spelen.

Wil je laden en lossen voor je zaak? Dat mag, maar ga wel op tijd van huis, want we hebben het centrum onbegaanbaar gemaakt voor auto’s.

Wil je je klanten laten parkeren? Dat mag, maar zorg wel dat ze genoeg geld op de rekening hebben en een goed staaltje geduld, want voor €7,50 per uur en omdat we van vrijwel alle parkeerplekken nu moestuintjes hebben gemaakt valt er na veertig rondjes rijden heus wel een parkeerplek te vinden.

Eigenlijk had ik besloten in een volgende column niet weer te beginnen over mijn grote ergernis over het extreem linkse stadsbestuur, want dan begint het iets activistisch te krijgen. Maar ik werd er toe gedwongen door een stuk in het Parool waarin het stadsbestuur met groot tromgeroffel aankondigde dat het tijdens de Pride Amsterdam geen versterkte geluiden, komend vanaf de wal en van boten die aan de zijkant van het water liggen, meer gaat accepteren. Het is ook wel een hoop kabaal hoor! Al die muziek van alle kanten, zes uur achter elkaar! Het is wat he?! Dat kennen ze natuurlijk niet in de dorpen, dus: afschaffen die muziek want zes uur lang gezelligheid in de grote stad, dat noemt zuur links Amsterdam dus blijkbaar overlast. Weer wat geleerd, leuk!

Maar hier in Amsterdam staat gezelligheid gelijk aan kletsen, lachen, geinen, elkaar in de maling nemen, dansen, gek doen, alles mag en alles kan. Al die facetten komen op de Pride Amsterdam tegelijk samen, de dag dat iedereen nóg gekker mag en kan doen dan normaal. Nog nooit heeft er één Amsterdammer geklaagd over een stukje meer gezelligheid of gekkigheid. Men doet mee of kijkt er naar en lacht het met grote trots toe. Dát is Amsterdam!

Amsterdam is er klaar mee. Klaar met dit stadsbestuur, dat drie auto’s voor een stoplicht een file noemt, klaar met deze burgemeester die vergeet dat chaos bij een grote stad hoort, klaar met de vertrutting van onze stad! Halsema, Groot Wassink, Dijksma en consorten, geef de stad terug aan de Amsterdammer. Leg je oor te luister en pak daarna je geitenwollen sokken in en ga zuur doen in Sneek, Doetinchem of Hoogkerk.

Onze eigen filosoof Danny De Munk zei het al eens wijs en doordacht in 1985: “Het lawaai van de auto's de stank in de straat, dat zijn niet de dingen waar het hier ook omgaat. Want je kan hier nog lachen, er is hier nog gein, ik zou echt niet weten waar ik liever zou zijn!” Op een tegeltje bij de ingang van het stadhuis! En snel een beetje!


bottom of page