top of page

"Misverstandskies"

Bang zijn hoort bij het leven. Waar de één last heeft van vliegangst, durft de ander voor geen goud een speech te geven. Zelf ben ik als de dood voor de tandarts. De halfjaarlijkse controle is voor mij hel. Weken voor mijn bezoek neemt de onrust toe. Hoe dichterbij de afspraak, hoe slapelozer mijn nachten. Ik ga meer drinken en raak totaal in paniek.

Afgelopen week was het weer tijd voor controle. Met lood in mijn schoenen vertrok ik richting de praktijk van tandarts Peters. In de wachtkamer deed ik een poging mij te verschuilen achter mijn Donald Duckje. Niemand mocht immers de angst in mijn ogen zien. Ineens stond hij daar: Peters. Met een streng knikje gaf hij aan dat ik aan de beurt was.

Met het zweet op mijn voorhoofd nam ik plaats in de stoel. Nu doorzetten, dacht ik. Misschien valt het dit keer wel mee. Voor ik het wist lag ik achterover met mijn mond open, verblind door de grote lamp boven mijn hoofd.

Peters stalde inmiddels zijn hele gereedschapskist uit in mijn mond. “Hoe is het eigenlijk met je meisje?”, vroeg hij. “Ik had haar vorige week toevallig nog in mijn stoel.” Terugpraten was geen optie. Ik knikte voorzichtig dat het goed ging. Waarom stelt een tandarts überhaupt een vraag aan zijn patiënt?

“Ik begreep dat het uit is tussen jullie”, vervolgde Peters, “wat ongelooflijk jammer, want het is zo’n leuke meid!”

Ik probeerde met mijn hoofd te schudden. Het is namelijk alles behalve uit tussen ons. Sterker nog: het gaat juist heel erg goed. We komen net terug van een fantastische vakantie. Hoe kan ik hem dit in godsnaam duidelijk maken? Ik steek mijn duim op.

“Wat goed dat ze gewoon de draad weer oppakt”, reageert hij op mijn opgestoken duim. Peters kijkt ondertussen bezorgd naar mijn gebit.

“Slechts een gaatje, dat zal ik meteen even vullen. Doen we zonder verdoving, is zo gebeurd!”

Moeten we dat niet overleggen?, denk ik nog, maar hij staat al klaar met zijn boor.

Hij kakelt ondertussen rustig door. “Toevallig zag ik haar gisteren nog op een terrasje, met een andere jongen! Tortelduifjes hoor!”

De boor giert in mijn kies. De pijn werd nu ondraaglijk. Mijn meisje met een andere gozer op een terras? Verliefd? Tortelduifjes? Nu kreeg ik toch echt de neiging om overeind te komen, maar Peters duwde mij terug in de stoel. “Even flink zijn jongen, kom op, het is zo gepiept!”

Hij zette de boor nog een standje hoger. Het leek de Noord-Zuidlijn wel. “Ik zag ze trouwens samen wegrijden in een mooie auto? Porsche? Kan dat?” Hij schreeuwde het uit boven het lawaai van de boor.

Twintig minuten later sta ik radeloos op uit de stoel. Peters geeft mij een hand. “Zo Gijs, dat was het weer. Goed poetsen, regelmatig flossen en vergeet je geen vervolgafspraak te maken?”

Ik kijk hem aan en stamel: “Gijs??? Ik ben Julius!”

“Oh!”, lacht hij. “Sorry man, misverstandje. Heb je eigenlijk wel een meisje?”

“Ja”, antwoord ik bedremmeld, “en binnenkort ook een andere tandarts!”


bottom of page